25 research outputs found

    Transect-rapport 2805: Een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Mierlo, Burgemeester Termeerstraat 14. Gemeente Geldrop-Mierlo (NB)

    No full text
    In mei 2020 is een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Burgemeester Termeerstraat 14 te Mierlo (gemeente Geldrop-Mierlo). In het plangebied bestaat het voornemen om een nieuwe woning te bouwen (circa 800 m2). Ten tijde van het onderzoek is het plangebied in gebruik als grasland. Voor de transformatie van het terrein is een omgevingsvergunning benodigd, in het kader waarvan archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. Bij het proefsleuvenonderzoek is in totaal een oppervlakte onderzocht van 104 m2 (circa 12,5% van het plangebied). Op basis van het onderzoek bevindt het plangebied zich op de (hoge) helling van een dekzandrug. In de ondergrond ervan zijn resten aangetroffen van een laatmiddeleeuwse gebouwplattegrond, waarvan één van de buitenmuren over een lengte van circa 12 m kon worden gevolgd. Aan de binnen- en buitenzijde van de gebouwplattegrond is verder sprake van palenrijen met een gelijke intervalafstand, die mogelijk behoren aan een dakdragende constructie. Bij het proefsleuvenonderzoek is slechts een deel van de gebouwplattegrond onderzocht en deze lijkt in elk geval verder door te lopen in noordwestelijke richting. De resten kwamen voor vanaf een diepte van circa 50 cm -Mv, onder de recente bouwvoor en een laatmiddeleeuws esdek en zijn goed geconserveerd Rond de gebouwplattegrond zijn kuilsporen aangetroffen die vermoedelijk (deels) samenhangen met het winnen van ijzeroer – waarvan ook al bij onderzoeken in de omgeving resten zijn aangetroffen. Ten zuiden van de structuur bevinden zich verder karrensporen, die duiden op infrastructuur. Tevens zijn hier enkele paalkuilen aangetroffen. Deze paalkuilen zijn op basis van uiterlijk en locatie geïnterpreteerd als resten van een mogelijk tweede structuur. Omdat (zowel het oorspronkelijke als het huidige/)het maaiveld afloopt in zuidelijke richting liggen deze sporen op een diepte van 30 cm -Mv. Aan de hand van het onderzoek is de vindplaats gewaardeerd als behoudenswaardig. Sporen zijn intact, er lijkt geen aftopping te hebben plaatsgevonden. Verder heeft de vindplaats een hoge inhoudelijke kwaliteit door de locatie in een gebied waarin tot dusver alleen erven en akkers uit deze periode bekend zijn. Een gebouwplattegrond uit de Late-Middeleeuwen is binnen een straal van 250 m niet eerder aangetroffen, en kan kennis opleveren over het leven ‘tussen akker en erf’ in deze periode

    Transect-rapport 2719: Een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Ermelo, De Hooge Riet, Gemeente Ermelo (GD).

    No full text
    In maart 2020 is een aanvullend archeologisch Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O) uitgevoerd in plangebied De Hooge Riet in Ermelo (gemeente Ermelo). De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van het bestaande zorgterrein. Hiervoor is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk, zodat in de toekomst aan de hand van omgevingsvergunningen ingrepen zoals sloop, nieuwbouw en revitalisatie plaats kunnen vinden. In augustus 2019 is een booronderzoek uitgevoerd, wat aanleiding gaf voor een aanvullend onderzoek in de vorm van profielputten. In het plangebied, dat circa 9,0 ha beslaat, zullen in de toekomst ingrepen binnen een aantal ontwikkellocaties met een totale oppervlakte van circa 2,3 ha. In het plangebied is in een eerder stadium reeds een bureauonderzoek uitgevoerd om een archeologische verwachting te specificeren, zodat de voorgenomen ingrepen afgezet kunnen worden tegen de ligging van een potentieel archeologisch relevant niveau. Op grond van het bureauonderzoek bestaat een verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Daarom is een onderzoek voorgesteld om meer inzicht te krijgen in de bodemopbouw, de mate van intactheid ervan en de daadwerkelijke aanwezigheid van resten in het plangebied. Op basis hiervan is een inschatting te maken van de archeologische potentie van het gebied. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O), aanvullende verkennende fase door middel van profielputten. Op grond van de resultaten van het aanvullend veldonderzoek is de hoge verwachting op het aantreffen van intacte archeologische waarden in het grootste deel van het plangebied te handhaven. Deze verwachting is op kaart weergegeven in bijlage 2. • De hoge archeologische verwachting in ontwikkelzones 7 en 8 blijft behouden door het aantreffen van intacte archeologische niveaus. Deze verwachting is gebaseerd op het aantreffen van een oude akker- of cultuurlaag in de top van de dekzandafzettingen, aan te merken als een intact archeologisch relevant niveau voor de periode Neolithicum-Vroege Middeleeuwen. In dit niveau kunnen archeologische sporen samenhangend met nederzettingen, sporen van landgebruik en onderdelen van het ritueel en funerair landschap worden aangetroffen. In ontwikkelzone 7 is bovendien een intacte E- en B-horizont aangetroffen, wat een hoge verwachting heeft op het aantreffen van intacte vondstconcentraties uit de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum. • De bodemopbouw binnen ontwikkelzone 4 wordt bevestigd door de profielput: de cultuur- of akkerlaag wordt afgedekt door een humeus plaggendek, samenhangend met de ontginning van het gebied vanaf de Late Middeleeuwen. Onder de akkerlaag bevindt zich bovendien het oude maaiveldniveau in de top van het dekzand. Dit betekent dat in deze oorspronkelijke bodemopbouw archeologische waarden kunnen worden aangetroffen uit de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum, die vooral zullen bestaan uit verspreidingen van vondstmateriaal. Uit het Neolithicum kunnen theoretisch ook sporen worden aangetroffen. • De bodemopbouw ter hoogte van ontwikkelzones 1 en 2 is verstoord tot in de D-horizont. De verstoringen door de aanwezigheid van het hakhoutperceel dringen door tot dieper in de C-horizont waardoor ook diepere sporen vernietigd zullen zijn. Deze zones hebben dus een lage verwachting op het aantreffen van intacte archeologische waarden

    Transect-rapport 2719: Een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Ermelo, De Hooge Riet, Gemeente Ermelo (GD).

    No full text
    In maart 2020 is een aanvullend archeologisch Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O) uitgevoerd in plangebied De Hooge Riet in Ermelo (gemeente Ermelo). De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van het bestaande zorgterrein. Hiervoor is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk, zodat in de toekomst aan de hand van omgevingsvergunningen ingrepen zoals sloop, nieuwbouw en revitalisatie plaats kunnen vinden. In augustus 2019 is een booronderzoek uitgevoerd, wat aanleiding gaf voor een aanvullend onderzoek in de vorm van profielputten. In het plangebied, dat circa 9,0 ha beslaat, zullen in de toekomst ingrepen binnen een aantal ontwikkellocaties met een totale oppervlakte van circa 2,3 ha. In het plangebied is in een eerder stadium reeds een bureauonderzoek uitgevoerd om een archeologische verwachting te specificeren, zodat de voorgenomen ingrepen afgezet kunnen worden tegen de ligging van een potentieel archeologisch relevant niveau. Op grond van het bureauonderzoek bestaat een verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Daarom is een onderzoek voorgesteld om meer inzicht te krijgen in de bodemopbouw, de mate van intactheid ervan en de daadwerkelijke aanwezigheid van resten in het plangebied. Op basis hiervan is een inschatting te maken van de archeologische potentie van het gebied. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O), aanvullende verkennende fase door middel van profielputten. Op grond van de resultaten van het aanvullend veldonderzoek is de hoge verwachting op het aantreffen van intacte archeologische waarden in het grootste deel van het plangebied te handhaven. Deze verwachting is op kaart weergegeven in bijlage 2. • De hoge archeologische verwachting in ontwikkelzones 7 en 8 blijft behouden door het aantreffen van intacte archeologische niveaus. Deze verwachting is gebaseerd op het aantreffen van een oude akker- of cultuurlaag in de top van de dekzandafzettingen, aan te merken als een intact archeologisch relevant niveau voor de periode Neolithicum-Vroege Middeleeuwen. In dit niveau kunnen archeologische sporen samenhangend met nederzettingen, sporen van landgebruik en onderdelen van het ritueel en funerair landschap worden aangetroffen. In ontwikkelzone 7 is bovendien een intacte E- en B-horizont aangetroffen, wat een hoge verwachting heeft op het aantreffen van intacte vondstconcentraties uit de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum. • De bodemopbouw binnen ontwikkelzone 4 wordt bevestigd door de profielput: de cultuur- of akkerlaag wordt afgedekt door een humeus plaggendek, samenhangend met de ontginning van het gebied vanaf de Late Middeleeuwen. Onder de akkerlaag bevindt zich bovendien het oude maaiveldniveau in de top van het dekzand. Dit betekent dat in deze oorspronkelijke bodemopbouw archeologische waarden kunnen worden aangetroffen uit de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum, die vooral zullen bestaan uit verspreidingen van vondstmateriaal. Uit het Neolithicum kunnen theoretisch ook sporen worden aangetroffen. • De bodemopbouw ter hoogte van ontwikkelzones 1 en 2 is verstoord tot in de D-horizont. De verstoringen door de aanwezigheid van het hakhoutperceel dringen door tot dieper in de C-horizont waardoor ook diepere sporen vernietigd zullen zijn. Deze zones hebben dus een lage verwachting op het aantreffen van intacte archeologische waarden

    Replication Data for: Transect-rapport 3004: Een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, Afferden, Driemorgen, Gemeente Druten

    No full text
    Op basis van het archeologisch vooronderzoek is vastgesteld dat de verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied middelhoog is. Dit komt overeen met de verwachting in het bureauonderzoek, dat in een eerder stadium is uitgevoerd. De top van de verwachte oeverafzettingen is immers in de ondergrond van het gehele plangebied intact aanwezig. In de top van de oeverafzettingen geldt een verwachting op resten uit de periode Neolithicum-Late Middeleeuwen. In het bureauonderzoek is tevens een verwachting toegekend aan het rivierduinzand, dat zich in de ondergrond zou moeten bevinden. De aanwezigheid ervan is inderdaad aangetoond, maar gezien het voorkomen van klei op het zand en de mengen van dit zand met de erboven gelegen klei, is de verwachting dat deze afzettingen archeologisch niet meer intact zijn. Het veldonderzoek heeft de verwachting uit het bureauonderzoek bevestigd dat er oeverafzettingen op komafzettingen op rivierduinafzettingen aanwezig zouden zijn. De rivierduinafzettingen zijn echter verspoeld en daardoor niet intact. Dit deel van het verwachtingsmodel van Melman (2020) is naar laag bij te stellen

    Replication Data for: Transect-rapport 3028: Een Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, karterende en waarderende fase, De Lier, Blaker, Gemeente Westland

    No full text
    Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek, karterende en waarderende fase (KNA 4.1, protocol 4003 Inventariserend veldonderzoek, proefsleuven), met mogelijkheid tot doorstart naar opgraven. Het onderzoek had als doel de archeologische verwachting te toetsen en aan te vullen door het opsporen en het waarderen van eventueel aanwezige archeologische resten. Het onderzoek moest, voor zover mogelijk, inzicht geven in de aard, datering, omvang, gaafheid, conservering van de mogelijk aanwezige archeologische resten. Het doel van een eventuele opgraving is het documenteren en ex situ veilig stellen van archeologische informatie die door de voorgenomen bodemingreep verloren dreigt te gaan. Echter is er geen doorstart naar opgraving uitgevoerd na overleg met de bevoegde overheid

    Transect-rapport 3972: Hoogerheide, Raadhuisstraat 33. Gemeente Woensdrecht (NB). Een archeologisch karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek.

    No full text
    In februari 2022 heeft Transect b.v. een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied aan de Raadhuisstraat 33 te Hoogerheide (gemeente Woensdrecht). Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 600 m2 en is momenteel deels bebouwd en deels in gebruik als tuin. De aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om de huidige bebouwing te slopen en een appartementengebouw te realiseren. De nieuwbouw zal een oppervlakte hebben van circa 350 m2 en wordt gerealiseerd op een betonbalk tot een diepte van ongeveer 1,0 m -Mv. Er is één proefsleuf met een oppervlakte van 60 m2 aangelegd. Het onderzoek had als doel vast te stellen of er archeologische waarden aanwezig zijn en wat de aard, omvang en conservering van een eventuele vindplaats is. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen archeologische grondsporen aangetroffen, maar wel 37 vondsten. De meeste vondsten bevonden zich echter in recente verstoringen en dateren uit de 20e eeuw. Enkele aardewerkfragmenten bevonden zich in de bouwvoor en dateren uit de Nieuwe Tijd. Er is echter geen sprake van een dichte vondststrooiing, aangezien de vondsten verspreid zijn gedaan over de werkput. Er zijn dus geen sporen van bewoning aangetroffen en is er geen sprake van een archeologische vindplaats in het plangebied. De vondsten bevinden zich in een secundaire (niet- gesloten) context en leveren weinig informatie over het verleden van het plangebied, behalve dat de omgeving van het plangebied in de Nieuwe Tijd in gebruik is geweest voor landbouw. Op basis van de resultaten kan daarom worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats in het plangebied en dat de hoge verwachting uit het vooronderzoek niet kan worden bevestigd

    Transect-rapport 2862: Een Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, karterende en waarderende fase. Langenboom, Dominicanenstraat (ong.), gemeente Mill en Sint Hubert

    No full text
    In het plangebied zijn zes proefsleuven aangelegd (in totaal 960 m2; 10% van het onderzoeksgebied). Er is één archeologische vindplaats aangetroffen. Deze vindplaats betreft onder andere sporen van landgebruik in de vorm van (es) greppels, moesbedden en palenrijen uit de Vroege tot Midden Nieuwe tijd. Het aangetroffen vondstmateriaal bestaat uit aardewerk, fragment van een kleipijp en keramisch bouwmateriaal uit de Nieuwe tijd. De vondsten zijn aangetroffen in de bouwvoor, B-horizont en in één paalkuil. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de waardering is de vindplaats niet behoudenswaardig bevonden

    Replication Data for: Transect-rapport 4885: Een inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, karterende en waarderende fase. Zeewolde, Windpark ADO1-ADO2-ADO3. Gemeente Zeewolde.

    No full text
    Het doel van dit onderzoek is het toetsen en aanvullen van de archeologische verwachting door het karteren en het waarderen van eventueel aanwezige archeologische resten. Het onderzoek moet, voor zover mogelijk, inzicht geven in de aard, datering, omvang, gaafheid, conservering en begrenzing van de mogelijk aanwezige archeologische resten. Als zodoende zijn in het onderzoeksgebied zes proefsleuven aangelegd. Het betreft twee gekruiste proefsleuven per KOP-locatie: één van 25 bij 4 meter en één van 35 bij 4 meter (420 m2 in totaal). Tijdens het onderzoek zijn twee houten palen en een greppel aangetroffen. De greppel is ingestoken vanuit de Zuiderzee Afzettingen. De greppel vertoont scherpe spoorcontouren en bevat gebrokte vullingen, en lijkt daarom (sub)recent van aard. De houten palen zijn in de westelijke helft van werkput 6 aangetroffen. Het betreft een verticale paal en een horizontale (liggende) paal. De verticale, ingestoken paal werd zichtbaar in het vlak aan de bovenkant van het Hauwertpakket. De liggende paal werd gevonden aan de onderzijde van het Hauwertpakket, op de grens met het onderliggende detritusveen. De houten palen liggen op circa 5 meter afstand van elkaar. Rondom de palen is werkput 6 daarom circa twee meter uitgebreid langs de putwanden. In de uitbreiding van werkput 6 zijn echter geen palen meer aangetroffen. In houten palen kan dan ook geen structuur worden herkend. Op basis van de ligging van de palen binnen het Hauwert Complex, kunnen de palen worden gedateerd in de periode Neolithicum – Bronstijd. De hoge verwachting op het aantreffen van organische resten uit deze periode binnen het onderzoeksgebied is met deze vondst wel bevestigd

    Replication Data for: Transect-rapport 3037: Beknopt bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen, verkennende fase. Zaandam, Oostzijde 136. Gemeente Zaanstad

    No full text
    Op basis van het archeologisch vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied een middelhoge verwachting heeft op de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen -Nieuwe tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de mogelijke aanwezigheid van resten van historische bebouwing in het plangebied. Op grond van het PvE zouden bebouwingsresten mogelijk teruggaan totde 17e eeuw. Op historische kaarten uit 1627 en 1812 staat geen bebouwing aangegeven. Wel zijn in de boringen echter puinlagen aangetroffen in, voornamelijk, het westen van het plangebied. Dit kan er op wijzen dat eind 17e eeuw of in de 18e eeuw toch bebouwing in het plangebied heeft gestaan (uit deze periode zijn geen kaarten voorhanden). De puinlagen zijn aangetroffen vanaf een diepte vanongeveer 50 cm -Mv. Een exacte datering is er niet van dit bouwpuin, maar dit kan al vanaf de 17e eeuw dateren, zoals het brokje gele bouwpuin uit boring 17. Onder de klei ligt een natuurlijk pakket rietveen. Het veen wijst erop dat voor de bedijking van het gebied in de late Middeleeuwen er natte omstandigheden golden binnen het plangebied. Daarom is de verwachting op archeologische resten uit perioden voor de late Middeleeuwen laag

    Replication Data for: Transect-rapport 3037: Beknopt bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen, verkennende fase. Zaandam, Oostzijde 136. Gemeente Zaanstad

    No full text
    Op basis van het archeologisch vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied een middelhoge verwachting heeft op de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen -Nieuwe tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de mogelijke aanwezigheid van resten van historische bebouwing in het plangebied. Op grond van het PvE zouden bebouwingsresten mogelijk teruggaan totde 17e eeuw. Op historische kaarten uit 1627 en 1812 staat geen bebouwing aangegeven. Wel zijn in de boringen echter puinlagen aangetroffen in, voornamelijk, het westen van het plangebied. Dit kan er op wijzen dat eind 17e eeuw of in de 18e eeuw toch bebouwing in het plangebied heeft gestaan (uit deze periode zijn geen kaarten voorhanden). De puinlagen zijn aangetroffen vanaf een diepte vanongeveer 50 cm -Mv. Een exacte datering is er niet van dit bouwpuin, maar dit kan al vanaf de 17e eeuw dateren, zoals het brokje gele bouwpuin uit boring 17. Onder de klei ligt een natuurlijk pakket rietveen. Het veen wijst erop dat voor de bedijking van het gebied in de late Middeleeuwen er natte omstandigheden golden binnen het plangebied. Daarom is de verwachting op archeologische resten uit perioden voor de late Middeleeuwen laag
    corecore